We ♡ Springhaver #3
In deze editie van We ♡ Springhaver een bijzondere inzending uit een travelers diary dat in de mooiste cafés ter wereld op tafel wordt gelegd.
“REIS MET JE SCHRIJFBOEKJE NAAR JE BUURTKROEG, LAAT ZIEN HOEVEEL VRIJHEID EEN PEN GEEFT.”
Ineens dacht ik aan een schrijfcafé, een plaats om te schrijven, misschien ook voor het uitproberen van verschillende inkten en papier. Ik maakte een paar aantekeningen aan de stenen tafel in onze kleine achtertuin aan de Mariaplaats, nam er een foto van en plaatste hem op Instagram.
De volgende dag was het zaterdag en hoewel ik jarig was, ging ik toch gewoon rond elf uur naar Springhaver voor een appelbol met cappuccino, voor de kranten en voor het maken van aantekeningen.
Het café was leeg, alle andere vroege gasten zaten in de laatste zomerzon naar voorbij fietsende studentes te kijken. Even bleef ik op de hoek van de bar staan, om vast te stellen dat er niets was veranderd, dat de filmposters er nog hingen, dat het krijtbord nog niet was schoon geveegd en dat over het donkere hout nog gewoon een zacht geel licht scheen. Werktuigelijk neuriede ik mee met de muziek – And It Stoned Me.
Jannie bracht me de cappuccino met de appelbol, en verontschuldigde zich dat ik nog eens dat Corona-formulier moest invullen. Ik noteerde direct mijn naam en de datum, mompelde dat ik jarig was en opende de travellers notebook die ik permanent bij me heb. Waar ik ook was ter wereld was, ik ging er schrijven in koffiehuizen, steeds op vaste plekken, steeds terug naar de cafés die me bevielen, elke zaterdag gewoon weer naar Springhaver.
Weer verbaasde ik me dat er een koekje bij de koffie zat, een koekje dat ik nooit at. Het papiertje van de chocolade plakte in mijn schrijfboekje, blijvend aangeraakt door de groene kleur en het klassieke logo, door alle keren dat ik hier de krant zat te lezen en koffie dronk, een film bezocht en nabesprak, met Agnes ging eten en nog maar een fles wijn liet komen.
De appelbol toonde verzet, hij liet zich niet zo gemakkelijk snijden en van het schoteltje losmaken. Het verbaasde me niet, elke zaterdag toont hij weer een andere persoonlijkheid, elke keer is hij anders van temperatuur en textuur, smaakt de verwarmde appel net iets zoeter of minder zoet, de ene zaterdag is hij gewoon meer toeschietelijk dan de andere.
Hoe vaak was ik de afgelopen jaren niet aangesproken op mijn handschrift, op het patina van mijn schrijfboekje, op mijn vulpennen, potloden en het schaamteloze schrijven in het openbaar. Ik voelde me aangemoedigd, maakte er een dagelijkse routine van, schreef ideeën op, legde ervaringen vast, begon een boodschappenlijstje of probeerde een gedicht. Me ondertussen verbazend over alle laptops om me heen. Koffiehuizen zagen er tegenwoordig uit als een kantoor, met op elke tafel minstens één computer, een werkplek op afstand, waarvoor de huur slechts twee Latte Macchiato leek te zijn.
Zou er iemand een laptop open durven te klappen op een zaterdagochtend in Springhaver … schreef ik. En toen: ‘Maak van de wereld een schrijfcafé, reis met je boekje naar je buurtkroeg, bestel een goede cappuccino en ga schrijven, toon de schoonheid van je handschrift, laat zien hoeveel vrijheid een pen geeft’.
Op Instagram opende ik die ochtend de hashtag writingcafé – a coffeehouse for handwriting.
Echt, ben je jarig, vroeg Jannie bij het afrekenen. Ik schaamde me licht, zette mijn hoed op en keek nog eens rond. Is er een beter schrijfcafé denkbaar, zo’n plek waar je verhalen kunt vertellen, waar je gehoord wordt, waar zelfs je handschrift gezien mag worden?
Een plek waar ik al 25 jaar kom. En schrijf!